Skip to content

Willem Melchior (51 jaar) woont in Amsterdam, driehoog, in een appartement dat uitkijkt over de Amstel. “In de grote stad, maar toch een wijds uitzicht over het water,” zegt hij met een breed armgebaar. In een kast staan verschillende vliegtuigmodellen opgesteld. “Ik ben gek op de Jumbo. Ga graag naar Schiphol om een Jumbo te zien opstijgen.” In het midden van de woonkamer, tegen de muur, staat zijn werktafel met erop een laptop. “Toch schrijf ik eerst met een vulpen, gewoon op papier. Zinnen, maar ook hele alinea’s schrijf ik soms wel twintig keer met de hand over. Het is een vorm van denken. Schrijvend kom ik erachter hoe iets zit, blijkt het anders te zijn dan ik vooraf had bedacht.”

Is ‘Alles wat was’ een vervolg op je vorige boek?

“Toen de kanker kwam in 2012 zat ik middenin een dikke roman over mensen, verliefdheden, dat soort gedoe. Die ging de la in want het was ineens zo’n andere wereld. Als schrijver ga ik daar dan in mee en hield een dagboek bij. Dat werd ‘De tijd is op’. Het gaat over hoe ik als jeugdig persoon in een kankerpatiënt verander. Stoppen met roken speelt er een grote rol in. Roken was het enige dat ik bij denken en schrijven kon blijven doen. Van alcohol word je dronken en na het zoveelste kopje koffie sta je stijf van de coffeïne, maar roken kon altijd doorgaan. Pas elf maanden nadat de recidief aan het licht kwam ben ik echt gestopt. Er zit nog humor en strijdbaarheid in dat boek, er was negentig procent kans op genezing, ik dacht: hier moet ik even doorheen, daarna kan ik weer verder, maar de kanker kwam terug. ‘De tijd is op’ verscheen in 2014. Ik was toen net gelaryngectomeerd, maar daar ging dat boek nog niet over. In dit nieuwe boek ‘Alles wat was’ gaat het over de periode voor de laryngectomie. Eerst wilde ik niet, overwoog serieus me niet te laten behandelen. Maar ik wist ook dat ik dat niet zomaar kon roepen, ik moest er serieus over nadenken.”

Wat gaf de doorslag je wel te laten behandelen?

“In mijn werk was ik altijd al bezig met lijfelijkheid en sterfelijkheid, maar dit was een acute doodsdreiging, dat beleefde ik anders. Het duurde lang voor de tumor aan het licht kwam. Een tumor is meestal kropvormig, een duidelijk zichtbare bult, maar die van mij was zwamvormig, webachtig. Op de scans was niets te zien. Een arts in Baarn ontdekte hem uiteindelijk. Na de operatie om de tumor te verwijderen, lag de hele boel eigenlijk al in de vernieling. Ze hadden veel meer tumor gevonden dan ze hadden verwacht, mijn halve strottenhoofd was er al uit en slikken was een gedoe. Een cruciaal moment, want waar was ik inmiddels beland? Ik was 47 jaar en lag totaal kapot in een ziekenhuis. Ik voelde schuld, wanhoop, angst, maar vooral mislukking. Ik dacht: dit heb ik dus blijkbaar heel erg verkeerd gedaan. Ik wist dat roken slecht was, ik heb het risico genomen en daar lig ik nu. Die crisis mondde uit in een soort emotionele doorbraak, ik kwam ermee in het reine. Daar gaat het boek over, over de kankerrecidief, de noodzaak van de laryngectomie en het allerbelangrijkste: het emotionele en mentale proces dat je doormaakt. Zo’n proces, zo’n confrontatie met jezelf, komt niet alleen bij mij of bij ziekte voor, het heeft iets universeels, iets wat meer mensen zullen herkennen.”

Heeft kanker je leven als schrijver veranderd?

“Af en toe gebeuren er dingen waardoor je werk meer belangstelling trekt, bij mij is dat nu de kanker. Mensen zeiden in de tijd van de bestralingen en mijn heesheid soms ‘gelukkig schrijf je’ met het idee dat ik mijn stem niet veel nodig zou hebben, maar dat is niet waar. Om te kunnen schrijven moet je veel praten, je moet met je werk de boer op. Ik kan nu wel een uur praten, maar voorlezen is iets anders. Ik schrijf lange zinnen en zinnen met bijzinnen, na acht minuten voorlezen uit mijn werk zit ik er al helemaal doorheen. Vroeger kon ik op een podium mijn stem flink verheffen en daarmee ingedut publiek wakker schudden, ook dat is voorbij. Ik schrijf mijn hele leven al. Het verhaal gaat dat ik toen ik een jaar of vijf was op de vraag van een buurvrouw ‘en Willem, wat wil je later worden’ al antwoordde dat ik schrijver wilde worden. Ik had geen idee hoe ik dat moest aanleggen, hoe ik zo’n leven moest inrichten, er was geen opleiding voor, zoals de academie voor schilders, of het conservatorium voor muzikanten, maar ik wilde er volledig op inzetten en zocht naar een goede motivatie om dat ook te doen. Op mijn eenentwintigste wist ik, ik moet het gewoon gaan doen. Mijn moeder heeft wel een paar jaar nodig gehad om eroverheen te komen dat ik stopte met mijn studie Nederlands om me aan de letteren te wijden, maar nu is ze zeer toegewijd aan mijn schrijversbestaan.”

Heb je al plannen voor een volgend boek?

“In ‘Alles wat was’ gaat het nog niet over de operatie zelf en het gelaryngectomeerd zijn. Ik zag enorm op tegen zoiets verschrikkelijks en dacht eerst: dan maar liever dood. In tweede instantie werd het op hoop van zegen dan maar. Toch is het heel anders dan ik had gedacht. Daar wil ik over schrijven. Ik meende dat ik alleen maar zou inleveren, dat het in het beste geval te doen zou zijn met aftrek van fijne dingen zoals zingen, zwemmen en roken. Maar je krijgt ook iets terug en dat merk je pas later. Tegenover heel veel wat niet meer kan, staat heel veel wat niet meer hoeft. Een soort luwte, beschutting, rust waar je in verkeert. Ik hoef mezelf niet meer zo op te jutten, niet altijd maar te werken en me bij ontspanning schuldig te voelen. Achteraf gezien heb ik roofbouw op mezelf gepleegd. Ik heb soms moeite me te concentreren, dan ga ik eens kijken hoe het met het luchtverkeer is gesteld. Vroeger wilde ik dat ook wel, maar het kwam er niet van, ik moest schrijven. Toen ik overeind was gekrabbeld na de laryngectomie heb ik mezelf op een retourtje Tokio in de businessclass getrakteerd. Ik wilde nergens heen, ook niet naar Tokio, maar ik wilde in een Jumbo en dan moet je ver weg. Hartstikke mooi Tokio, ik ben er nu al drie keer geweest.”

Zwemmen ben je blijven doen toch?

“Al voor ik gelaryngectomeerd werd had ik een filmpje gezien, van iemand die zwom met een mondstuk. Toen heb ik gelijk gebeld met de vereniging om te vragen hoe dat werkte. Na de operatie was zwemmen het eerste waar ik achteraan ging. Ik houd niet van baantjes trekken, maar wel van duiken en in het water zijn. In het begin vond ik het een beetje beklemmend om ineens tussen alleen maar gelaryngectomeerden te staan. En het duurde bij mij lang voor het mondstuk het deed, ik kreeg er geen lucht door. Thuis heb ik geoefend tot ik het ineens kon. Niemand kan het je uitleggen, je moet het voelen.”

Bekijk hieronder het optreden van Willem Melchior bij het programma TopDoks van de EO, over stoppen met roken en leven als gelaryngectomeerde. Voor kinderen uitgelegd.

Back To Top