Skip to content

Aan het interieur van het honderd jaar oude Hotel De Zwaan van Toon en Andrea van Beuningen is sinds de Tweede Wereldoorlog niets meer veranderd. Het hotel heeft een authentiek ‘bruin’ café, een feestzaal, en een kleine slijterij. De Harmonie oefent er, Kring MiddenBrabant heeft er kerstfeest gevierd, er wordt gebiljart, en de muren hangen vol met foto’s van carnaval. “We hebben de beste kroeg van het dorp,” zegt Toon met onverholen trots.
Toon en Andrea ogen als twee vrolijke, onbezorgde mensen die leven voor hun werk en het liefst de ene grap na de andere maken. De pretogen van Toon fonkelen als hij wijst op het bordje ‘Morgen gratis bier’ achter de bar. Andrea schenkt nog een kopje koffie in voor een stamgast, en maakt een gezellig praatje met hem. Maar schijn bedriegt. Zo weinig als er in hun café veranderd is, zo veel is er gebeurd in hun persoonlijk leven. Meer dan er menselijkerwijs gesproken in één leven past.

Een hard leven

Andrea’s vader werkt als ober in Hotel De Zwaan, en Andrea gaat als kind al vaak met hem mee. Samen met haar vader speelt ze bij de Harmonie, in de feestzaal.
Eerst op de kleine trom, later op de grote. Net als haar vader. Op haar 28e neemt ze het hotel over, samen met haar toenmalige echtgenoot. Het leven is in die jaren hard voor Andrea. Haar eerste kindje overlijdt kort na de geboorte aan wiegendood. Andrea krijgt daarna nog drie kinderen; twee jongens en een meisje. Maar het huwelijk is niet goed, en haar man verlaat haar van de ene dag op de andere. Andrea blijft alleen achter met drie kleine kinderen en de zorg voor het hotel. Dan wordt haar moeder ernstig ziek en moet gelaryngectomeerd worden. “Maar mijn moeder liet zich niet kisten, ze bleef grapjes maken en ze ging gewoon gezellig kienen bij ons in de zaal. Net als altijd. Dus toen Toon hetzelfde overkwam, accepteerde ik dat heel snel. Toon was bang dat ik hem daarna niet meer leuk zou vinden, maar dat kwam niet eens bij me op. Hij zat in het begin wel een beetje in een dip, maar toen hij eenmaal kon praten was dat gelukkig snel over.”

Toon is drie jaar geleden gelaryngectomeerd. “Ik ben niet zo’n prater,” zegt Toon, “maar dat komt niet door mijn laryngectomie. Daar red ik me wel mee. Ik vind het alleen vervelend als mensen naar me kijken wanneer ik hoest. En als er onbekende klanten in het café komen, stel ik me terughoudend op. Maar de vaste klanten steken de draak met mijn manier van praten en meestal maakt me dat niets uit. Ik doe gewoon met ze mee. ‘Ik klets uit mijn nek’, zeg ik dan. En als ik het toch vervelend vind, maak ik dat wel duidelijk. Dan word ik boos en dan kan ik keihard zijn.”

Verpletterende diagnose

Andrea vertelt hoe Toon en zij elkaar gevonden hebben: “Zestien jaar geleden kwam Toon samen met zijn vriendin in ons dorp wonen. Ze kwamen iedere dag koffie drinken in het café. Een paar jaar later overleed zijn vriendin en stond Toon er ook alleen voor. Toon had een slopersbedrijf en werd klusjesman in het hotel. Langzaam groeide onze vriendschap uit tot een relatie. Acht jaar geleden zijn we getrouwd. Hij was toen echt de verlossing voor mij.” En dus bouwen ze samen hun leven op. Toon leert het kasteleinsvak en de toekomst lijkt hen tegemoet te lachen. Maar dan beginnen de gezondheidsproblemen bij Toon en blijkt de middelste zoon van Andrea, Arjan, ernstig ziek te zijn. “Arjan had al langer last van zijn nek en zijn rug. De klachten leken op een nekhernia.” Maar na een lange tocht langs diverse artsen en ziekenhuizen wordt er uiteindelijk een verpletterende diagnose gesteld; Arjan heeft een zeer zeldzame vorm van hersenstamkanker. Andrea: “In het begin dachten we dat de artsen hem nog beter konden maken. ’We halen alles uit de kast’, zeiden ze tegen ons. Dus we hadden hoop en goede moed.” Tot de operatie, drie jaar geleden. De laryngectomie van Toon vindt in dezelfde week plaats als de operatie van Arjan. “Twee dagen nadat Toon gelaryngectomeerd was, hoorden we dat Arjan niet meer beter zou worden.” Toon valt stil en Andrea vertelt geëmotioneerd het verhaal van haar zoon verder. “Ik was bij mijn zoon, en een vriend van ons is naar het ziekenhuis gegaan waar Toon lag om dit bericht te vertellen. Toon kon alleen nog maar schrijven, dus dat was heel moeilijk. Hij kon zijn verdriet op geen enkele manier uiten. Met toestemming van zijn arts is hij direct naar huis gegaan. Medisch gezien kon dat eigenlijk helemaal niet, maar hij wilde bij ons zijn.”

Vriendengroep

“Arjan is een jaar ernstig ziek geweest. We hebben hem een tijd verzorgd in een speciale zorgunit die hier in de tuin was geplaatst. Zijn vriendin was dag en nacht bij hem en zijn vriendengroep heeft hem enorm gesteund. Op een gegeven moment konden de artsen in Nederland niets meer voor hem doen en werd hij opgenomen in het Universitair Ziekenhuis in Leuven. De behandeling daar leek niet te worden vergoed door de zorgverzekeraar en dus hebben zijn vrienden van alles georganiseerd om geld in te zamelen. Uiteindelijk kwam er toch toestemming voor de behandeling, en is het bijeengebrachte geld ondergebracht in de Stichting Arjan*, om onderzoek te financieren naar deze vorm van kanker. Dat was zijn wens. Nog steeds wordt er elk jaar geld opgehaald voor de stichting. Een paar weken na de oprichting van de stichting is Arjan overleden. Hij is 21 jaar geworden.”

Stil verdriet

Toon en Andrea zeggen het met enige regelmaat: “We moeten door. We hebben geen keus.” Dat moet voor Andrea’s kinderen, voor Toons dochter en kleinkinderen, voor de zaak, “en voor onszelf, want het helpt niet om in ons verdriet te verdwijnen. Het werk in het hotel gaat gewoon door, en dat is goed. We hebben geen tijd om in een hoekje te gaan zitten. En al die trouwe klanten helpen ons er ook doorheen. We maken grapjes, vieren carnaval, we hebben steun van de mensen in de Kring. Daar hebben we echt nieuwe vrienden gemaakt. Zo liggen vreugde en verdriet soms dicht bij elkaar.”

Andrea: “Arjans vriendin is hier kind aan huis, ze is als een dochter voor ons. Na zijn dood is ze de verpleging ingegaan en ze wil zich specialiseren in oncologie. Die band met haar helpt ons ook. En Toon en ik zijn samen, we houden elkaar overeind. Mensen zeggen vaak tegen me dat ik een sterke vrouw ben. Ik krijg ergens kracht vandaan, al weet ik niet hoe dat werkt. Ik ben niet religieus, maar ik geloof wel dat er na dit leven nog iets is. Ons stille verdriet is er altijd, elk moment van de dag. Maar Arjan zou niet willen dat we nooit meer blij zijn. Dus ik kan mijn hoofd niet laten hangen. Ik ben dankbaar dat ik hem gehad heb, dat probeer ik altijd te blijven zien.”

Een stamgast wil graag nog even zeggen hoeveel bewondering hij voor Toon en Andrea heeft. “Ondanks hun eigen verdriet staan ze altijd voor iedereen hier klaar. Het zijn zulke bijzondere mensen.”

*Stichting Arjan Stichting Arjan zet zich in voor onderzoek naar zeldzame vormen van hersenstamkanker. Het was een grote wens van Arjan om onderzoek te laten doen naar deze vorm van kanker. Het Universitair Ziekenhuis te Leuven is gestart met het onderzoek naar hersenstamkanker, dat mede wordt gefinancierd door de Stichting Arjan, www.stichtingarjan.nl

Toon en Andrea van Beuningen

Back To Top