Skip to content

Harrie Schnackers (72) is doctor ingenieur in de natuurwetenschappen en afgestudeerd aan de TU te Aken in Duitsland. Deze boerenzoon uit het Zuid-Limburgse Simpelveld werd leraar natuurkunde aan het Atheneum/HAVO College Sancta Maria, het latere College Rolduc in Kerkrade. “In 1972 ben ik gepromoveerd en juist in die tijd was de oliecrisis. De economie lag op zijn gat en het was moeilijk om aan werk te komen. Het onderwijs bood wel kansen en de baan bij de scholengemeenschap beviel me goed. Alles viel op zijn plek, een mooi huis met een heerlijke tuin rondom, prachtig uitzicht over een prachtig glooiend landschap en mooi werk als docent. In 2010 kreeg ik slikklachten. Na onderzoek op de afdeling KNO in Heerlen werd ik doorgestuurd naar het AMC in Maastricht. Daar werd keelkanker geconstateerd. De 34 bestralingen zouden het kunnen oplossen. ‘Bij 75% komt het goed,’ werd er gezegd. We gingen dus vol goede moed verder.” Minie voegt eraan toe: “Harrie had tijdens deze periode ook problemen in zijn rug en is daaraan twee keer geopereerd.”

Zegening

“De bestralingen, elke werkdag één, verliepen aanvankelijk voorspoedig,” vervolgt Harrie, “de laatste acht waren verdeeld over slechts vier dagen. Als gevolg daarvan raakte mijn hele nek verbrand. Ook was de hals opgezet en had ik last van etterende wonden. Het gaf zoveel pijn dat morfine nodig was om de behandeling enigszins dragelijk te maken.”

Minie: ”Harrie had veel verzorging nodig in die tijd zoals het schoonmaken van de wonden. Als ik maar met mijn handen richting zijn keel ging dan hadden we problemen. Het was eigenlijk ondragelijk door die brandwonden. Een schoonzus van mijn zus heeft een uitzonderlijke gave. Hier in het Limburgse zijn we doorgaans katholiek opgevoed en zijn we misschien eerder gevoelig voor dit soort dingen. Deze vrouw kan middels het geven van een bijzondere zegening zieken helpen. Het zegenen van de brandwonden hielp goed bij Harrie. Ook in het ziekenhuis waren ze verbaasd over de wonderbaarlijke verbetering van de brandwonden. ‘Wat hebben jullie gedaan,’ vroegen ze.”

“Begin zomer 2014 kreeg ik niet alleen opnieuw slikklachten, maar ook last van erge oorpijn,” vertelt Harrie. “Achteraf gezien heb ik een half jaar te lang doorgelopen. In die periode hebben ze wel drie keer een scan gedaan. Vanwege de oorpijn werd er een kijkoperatie uitgevoerd. De tumor die toen werd vastgesteld in de overgang van het strottenhoofd naar de slokdarm is eerst gelaserd. Tussendoor ben ik nog voor een second opinion naar het ziekenhuis in Leuven geweest. De uiteindelijke oplossing was een operatie die inhield dat de tumor in de slokdarm werd weggenomen. Uit voorzorg zijn daarbij de stembanden en het strottenhoofd verwijderd. Er zijn aders uit mijn pols gehaald om een goede stoma mogelijk te maken. Normaal spreken, ruiken en eten waren niet meer mogelijk. Een rugzakje met sondevoeding was de enige oplossing. We hadden geen keuze en zaten al met palliatieve zorg in ons hoofd omdat we dachten dat het een aflopende zaak was. Er bleek nog een tweede operatie nodig waarbij wederom bloedvaten uit de pols en huid van een been nodig waren om de problemen bij mijn hals en stoma goed te kunnen oplossen. Het waren operaties in bestraald gebied en dus heel risicovol. Het plaatsen van een stemprothese was niet mogelijk volgens prof. dr. Kremer in Maastricht, omdat mijn keel als het ware afgesloten was. In die tijd hadden we nog geen contact met een patiëntenvoorlichter van de vereniging, dat was jammer, maar ik leerde uiteindelijk toch spreken met een Servox Electrolarynx.”

Bedevaart

“We maakten een heel intensieve tijd door samen”, knikt Minie. “Ik was niet alleen zijn vrouw maar ook zijn begeleider en chauffeur. We kregen veel steun van familieleden en vrienden in die zware periode. Na een van de operaties had Harrie bijvoorbeeld alle apparatuur losgetrokken. Hij had een delier gekregen en was totaal de weg kwijt. Contact leggen door spreken of schrijven is dan niet mogelijk. Het delier heeft ongeveer negen maanden geduurd. In die tijd moest er ook nog een fikse ingreep plaatsvinden waarna Harrie 24 uur per dag begeleiding nodig had. Dat hebben we met de familie moeten oplossen. Doordat we dit allemaal zo goed en zo kwaad als het kon zijn doorgekomen, hebben we om te danken met de organisatie Limburgse Bedevaarten een bezoek aan Lourdes gebracht. Harrie was een half jaar niet thuis door een opname van drie maanden in het ziekenhuis en daarna nog drie maanden in een verzorgingshuis. Het herstel was een lijdensweg. Alles moest goed dichtgroeien. Als er een lek zou komen, zou er een groot probleem ontstaan. We waren op zoek naar hulp in die tijd en zijn een keer naar het Toon Hermanshuis in Heerlen gegaan. Daar was voor ons op dat moment geen oplossing. Na een jaar hoorden we over de contactmiddagen in Hoensbroek van de patiëntenvereniging. De sfeer daar en de geboden hulp sloten wel goed bij onze wensen aan.”

Vervolg

Het gaat nu anderhalf jaar ‘goed’, maar er komt nog een vervolg: Harrie moet een heupoperatie ondergaan. Mogelijk volgt daarna nog een ingreep aan zijn rug. Maar Minie en Harrie zijn het erover eens: ”We lossen dit samen ook wel weer op, bijvoorbeeld door de medicatie aan te passen en vloeibaar te maken. Net zoals bij het missen van smaak. Harrie proeft het eten, kauwt goed en spuugt het bijna ongezien weer uit in een bakje. We dekken de tafel ook nog altijd voor ons allebei!”

Harrie en Minie Schnackers

Back To Top