Skip to content

Fotograferen is voor Jan Katuin (73) een vanzelfsprekendheid en iets wat hij vrijwel dagelijks doet. Jan: ʺIk heb eigenlijk altijd een camera bij me. Mijn vriendin Sjaklien zegt wel eens gekscherend dat de camera aan mijn hand zit vastgegroeid.ʺ

Jan: ʺObserveren en met mijn handen bezig zijn, dat zat er bij mij op jonge leeftijd al in. School vond ik niks, ik ben er op mijn vijftiende mee gestopt. Ik kreeg verschillende baantjes; mijn eerste inkomen verdiende ik als groenteboer. Naast mijn werk schilderde ik, creatief bezig zijn gaf me veel voldoening.

Op de handelsavondschool, waar ik op aandringen van mijn vader een opleiding volgde, leerde ik mijn ex-vrouw kennen. We trouwden jong – we waren allebei twintig – en al vrij snel kregen we twee kinderen: een dochter en een zoon.

Met mijn gezin verhuisde ik op enig moment van Enschede naar Hoogeveen. In onze nieuwe woonplaats bezocht ik een creativiteitscentrum om mensen te leren kennen. Daar ontdekte ik het pottenbakken. In 1976 verhuisden we opnieuw, deze keer naar Groningen waar ik als etaleur ging werken bij V&D. Na een paar jaar ben ik zelfstandig pottenbakker geworden.”

Speldenknop
In Groningen kwam Jan in aanraking met beeldende kunst, wat ertoe leidde dat hij een galerie begon. Jan: ʺIk exposeerde zelf als pottenbakker, daarnaast gaf ik bevriende kunstenaars en collega-kunstenaars de mogelijkheid om hun werk onder de aandacht te brengen. Na verloop van tijd was de combinatie pottenbakker en galeriehouder niet meer mogelijk. Ik ben toen fulltime galeriehouder geworden en heb het pottenbakken aan de wilgen gehangen. Mijn galerie Anderwereld, later Anderwereld/Katuin, werd steeds bekender en ik exposeerde geregeld met ‘mijnʼ kunstenaars op grote kunstbeurzen in Nederland en in het buitenland.”

In 1993 kreeg Jan klachten van heesheid. Zijn huisarts weet het aan stress, hij had immers een drukke baan. Toen er geen verbetering optrad, werd hij doorgestuurd naar het UMCG waar hij werd onderzocht door een arts-assistent die er vrij snel een KNO-arts bij riep. Jan: “Ik schrok me rot na de woorden van de arts dat hij iets in mijn keel zag wat er niet hoorde. Op de foto was een tumor te zien op mijn stembanden, ter grootte van een speldenknop. Met 33 bestralingen werd de tumor bestreden, volgens de KNO-arts zou dat afdoende zijn. Ik had gelukkig weinig last van de bestralingen en kon mijn werk als galeriehouder vrij snel weer oppakken. Toch had de boodschap er wel ingehakt en om het allemaal een beetje te verwerken vertrok ik met mijn vrouw en vrienden voor een vakantie naar Kreta.

Een hittegolf en aardbeving verder merkte ik dat ik opnieuw last kreeg van mijn keel. Ik vertelde mijn vrouw en onze vrienden dat ik er vrij zeker van was dat de kanker terug was. Ze konden het niet geloven. Dit voorgevoel bleek te kloppen en mijn KNO-arts zei dat een operatie onvermijdelijk was: ik zou mijn stembanden kwijtraken. Een bevriend kunstenaar had dezelfde operatie ondergaan, waarop ik hem het hemd van het lijf vroeg. Hij had na zijn operatie nog veel klachten en ik besloot het lot te accepteren en het maar over me heen te laten komen.ʺ

Na vijf jaar weer de oude
Jan: ʺTijdens mijn opname hield ik een dagboek bij. Ik beschreef wat me was overkomen, hoe ik me hierbij voelde en ik noteerde het moment waarop ik voor de eerste keer weer iets proefde en rook. Ik houd erg van lekker eten en realiseerde me dat ik geluk heb gehad dat mijn zintuigen bijna ongeschonden uit de operatie zijn gekomen. Dit sterkte mij ook in het idee dat ik mijn leven weer zo snel mogelijk op wilde pakken.

Ik werd door mijn werk in zekere zin ook gedwongen om mijn stem te gebruiken: als galeriehouder was ik een groot gedeelte van de dag in gesprek met bezoekers en kunstenaars. Ik merkte al snel dat mensen mij goed konden verstaan, wat een boost gaf aan mijn zelfvertrouwen. Zelfs als ik in het buitenland was, kreeg ik te horen dat ik goed verstaanbaar was. Ik heb weinig negatieve reacties gehad en de enkeling die iets onhandigs zei, bedoelde het waarschijnlijk niet zo. Het heeft me al met al vijf jaar gekost om weer de ʼoude Janʼ te worden.”

Andalusië
In 2000, zes jaar na de operatie, besloten Jan en zijn vrouw uit elkaar te gaan. Twee jaar later leerde hij zijn huidige partner Sjaklien kennen. Jan droomde al langer van een leven in Spanje, terwijl Sjaklien hier nog nooit geweest was. Ze bezochten tijdens vakanties verschillende plekken in Spanje, totdat Sjaklien tijdens een kampeervakantie een klik voelde met Andalusië. Jan: ʺWe vonden in 2007 een huis in de bergen in de provincie Granada, dicht bij het dorpje Fuentes de Cesna dat nog geen 400 inwoners telt. We worden omgeven door bergen en olijfbomen en vlakbij bevindt zich het meer van Iznájar, het grootste stuwmeer van Andalusië. We hebben nog geen dag spijt gehad van onze keuze.

Spanjaarden zijn zo vriendelijk, gastvrij en leven het leven om te genieten en niet alleen om te werken. Het buitenleven begint hier pas laat in de avond. Daar moesten we in het begin wel aan wennen,” lacht Jan. “In Nederland ga je rond die tijd naar bed. En niet te vergeten: het mooie weer was voor ons ook een reden om in Andalusië te gaan wonen. Het is hier volgens Nederlandse maatstaven bijna het hele jaar zomer.

In Spanje heb ik aanvankelijk mijn galerie voortgezet, echter door de economische crisis werd ik in 2009 gedwongen om daarmee te stoppen. Gelukkig kon Sjaklien haar werk als journalist vanuit Andalusië blijven uitvoeren; daarnaast hebben we inkomsten uit ons vakantiehuis dat naast ons huis staat. Inmiddels ben ik gepensioneerd en doe ik uitsluitend dingen die ik leuk vind. Als dat geen rijkdom is?ʺ

Bovenop een bergtop
Door het stoppen van zijn galerie kreeg Jan meer tijd voor fotografie. Jan: ʺMijn camera is overigens nooit verstoft: fotografie loopt als een rode draad door mijn leven. Door de vele wandelingen die ik in de omgeving maakte, merkte ik dat een berg beklimmen een stuk moeilijker is dan afdalen, vooral omdat het als gelaryngectomeerde erg lastig is om je ademhaling te controleren.

Doordat ik geregeld een pauze moest nemen, ontdekte ik dat er op iedere vierkante meter wel iets gebeurt. Doordat ik kortademiger ben dan vóór mijn operatie, heb ik nog beter leren kijken, vooral naar de kleine dingen. En inmiddels ben ik ook geen 30 meer,ʺ voegt Jan er lachend aan toe. “Ik geniet tijdens zo’n rustmoment van de stilte en leg dit graag vast in mijn foto’s.

Ik heb inmiddels geleerd om mijn beperking te accepteren en vind dat ik op zo’n moment beter kan genieten dan kniezen. Ik doe de dingen die ik doe, totdat ik moe ben. En dat genieten gaat vanzelf, zeker als je getrakteerd wordt op een uitzicht vanaf een bergtop. De natuur heeft mij altijd geïnspireerd. Ik fotografeer overigens niet alleen schoonheid; ik zie ook het mooie van verval.

Als ik een oude man of vrouw voor mijn camera heb, zie ik een verhaal. Verval in de natuur leg ik ook graag vast: de droogte in het stuwmeer van Iznájar bijvoorbeeld. Ik fotografeer dit stuwmeer al zo lang als ik hier woon. Sterker nog: het is door de jaren heen een soort documentaire geworden van alle veranderingen in het meer. Op een gegeven moment kreeg ik de kans om met mijn foto’s te exposeren in een mooie tentoonstellingsruimte in de stad Loja. Dat inspireerde mij om een fotoboek te maken, met daarin alle veranderingen van het stuwmeer en de veranderende natuur. Door de vele positieve reacties op de tentoonstelling en het boek werd ik gevraagd om mijn fotoserie te exposeren in Iznájar en Algarinejo. Zo is de cirkel weer rond.

Jaarlijkse wissel
Hoewel Jan weinig restklachten heeft na zijn laryngectomie, bezoekt hij zo nu en dan een Spaans ziekenhuis. Jan: ʺOver de gezondheidszorg in Spanje ben ik in het algemeen heel tevreden. Het enige waarvoor ik hier niet goed terecht kan, is de vervanging van mijn button met magneet. Dat heb ik wel geprobeerd, maar na diverse teleurstellingen heb ik besloten hiervoor één keer per jaar naar Nederland te gaan. Dat is geen straf: ik combineer mijn bezoek aan het UMCG met het zien van mijn kinderen en kleinkinderen.

Ik heb vijf jaar geleden moeten praten als Brugman om een button met magneet te krijgen. De prijs van een dergelijke button ligt veel hoger dan van een button zonder magneet. Deze kosten heeft het UMCG inmiddels makkelijk terugverdiend als ik kijk naar de frequentie waarmee ik vroeger in Nederland naar het ziekenhuis ging om een lekkende button te laten vervangen. Vooral als ik stress had, trad het op. Tegenwoordig kan ik nog zo gestrest zijn, maar er gebeurt niks,” lacht Jan.

Fotoboek
Hoewel er nog geen concrete ideeën zijn voor nieuwe fotoprojecten twijfelt Jan er niet aan dat die er zullen komen. ʺFotoprojecten ontstaan meestal aan de hand van herinneringen. En daar verzamel je er steeds meer van als je ouder wordt. In 2019 hebben we een rondreis gemaakt door Marokko en vandaag de dag kan ik nog steeds geïnspireerd raken door mijn herinneringen aan deze fantastische rondreis.

Leuk om te vertellen is dat Sjaklien en ik na vakanties voor elkaar een fotoboek maken. De foto’s die we selecteren, laten we elkaar niet zien. Dat levert vaak heel verrassende keuzes op. Ik vind het ook leuk om mijn foto’s te delen via Facebook. Soms gaat het om belevenissen, soms om een nieuw creatief project. Ik zie het als een laagdrempelige manier van contact met vrienden of collega-kunstenaars in Nederland of andere landen.

Vaak volgt er een reactie op mijn foto’s; je ‘spreekt’ elkaar dan toch even, ook al is de conversatie meestal vluchtig. Daarnaast is het communiceren via foto’s voor mij nu eenmaal makkelijker dan via mijn stem. Op dit moment ben ik bezig met collages van foto’s die ik in Marokko heb gemaakt. Ik combineer beeld met acrylverf, wat een bijzondere sfeer oplevert. Zo blijf ik constant in beweging en altijd op zoek naar nieuwe prikkels en uitdagingen.ʺ

Bent u benieuwd naar het werk van Jan Katuin? Neem eens een kijkje op www.jankatuin-photographer.com

Back To Top