Roel: “Uit het ‘hapje’ dat genomen werd, bleek dat het niet goed was. Ik moest 32 keer worden bestraald. Tijdens die behandeling zag ik
patiënten met een tracheostoma in de wachtkamer zitten. Dan dacht ik: blij dat ik ‘alleen maar’ bestraald hoef te worden, niet wetende dat de gevolgen daarvan ook groot zijn. Maar goed, ik kon naderhand weer praten!
Op een volgende vakantie, in Oostenrijk, werd ik weer hees, had keelpijn en raakte benauwd. Het was helemaal mis en ik had geen keus: alles moest eruit. Maar ze zeiden dat ik na een laryngectomie nog honderd zou kunnen worden. Tien dagen na de operatie kreeg ik een ernstige bloeding. Hennie weet daar meer van, want ik lag in coma. In plaats van een week heb ik drie maanden in het ziekenhuis gelegen. En elke dag was zij bij mij. Wat voelde ik me kwetsbaar in die
periode. Maar je moet moedig zijn voor twee, want je wilt niet dat de ander er aan onderdoor gaat. Je beurt elkaar op en probeert er voor elkaar te zijn. Ik heb ook nooit gedacht: het is gebeurd met me. Je wilt immers graag leven.”
“Eigenlijk kom je er als mens beter uit tevoorschijn”
In de jaren daarna ondergaat Roel diverse operaties: aan een borstspier, aan zijn hart, rug, benen en tenen. “Door al die operaties maak je je niet meer zo druk om kleine dingen. Eigenlijk kom je er als mens beter uit tevoorschijn. Je bent niet meer bezig met bereiken, maar meer met zijn. Je bent minder veeleisend en kunt je beter verplaatsen in wat anderen meemaken. Wij genieten er nu nóg meer van dat we elkaar en onze kinderen hebben. Als alles zo doorgaat, zie ik de toekomst zonnig tegemoet. Ik ben er nog! Zolang we maar samen blijven, want een leven zonder Hennie kan ik me niet voorstellen. En we hebben allerlei plannen. Pas geleden hebben we een camper gekocht, wat we al heel lang wilden. Ook al hebben we daar maar één jaar plezier van, dan hebben we toch onze droom waargemaakt.”
Hennie: “Tien dagen na de laryngectomie kreeg Roel een aderlijke bloeding met een hartstilstand. Op het moment dat het gebeurde staarde hij me aan, zonder iets te zien, daarna gulpte het bloed uit zijn mond. ‘t Is dat hij in het ziekenhuis was, anders was hij er niet meer geweest. Met spoed werd hij naar de OK
gebracht en daar zijn ze elf uur met hem bezig geweest. Ik moest de kinderen waarschuwen, want het kon weleens helemaal fout gaan. Hij had veel bloed verloren. Vervolgens is hij negen dagen in coma gehouden. Dan zit je daar bij dat bed en er gaat van alles door je heen. Je hebt de laryngectomie nog niet verwerkt, of er gebeurt zoiets. Toen Roel uit de narcose kwam, was hij zo verward, dat hij niet kon schrijven. We konden dus niet goed communiceren. Maar het gaat erom dat je er voor elkaar bent. Roel kreeg zeven maanden sondevoeding en het heeft anderhalf jaar geduurd voordat hij voor het eerst kon praten. Het was een heftige tijd en je doet wat je kunt om er samen doorheen te komen. Ik ben altijd ziekenverzorgster geweest, en ik verzorg ook zijn stoma. Ik ben daar nooit vies van geweest; het is toch je eigen man. Bovendien, je hebt beloofd voor elkaar te zorgen: in goede en kwade dagen. Ook in de jaren erna heeft Roel zo veel narigheid meegemaakt. En altijd even flink. Nooit een klacht. Steeds positief. Terwijl ik weleens dacht: o alsjeblieft, niet wéér. Maar dan krijg je toch de kracht. ’s Avonds, als ik alleen uit het ziekenhuis thuiskwam en in mijn stoel zat, bad ik daar om. En dan kun je weer door.”
Mooi gezin
“Zo hebben we het leven weer opgepakt. Ik ben lid van een koor. En ik ga met de zendingscommissie weleens een dag of tien naar Roemenië. Prachtig vind ik dat, maar dan kan ik er niet voor Roel zijn. Dus iedere avond bel ik hem dan of het wel goed gaat. Je gaat nooit meer onbevangen weg. We hebben in de afgelopen jaren best veel ingeleverd. Roel klust graag en heeft ons huis en dat van onze kinderen zelf gemetseld; hij kan alles maken wat hij ziet. Nu doet hij kleinere klusjes. En onze grote tuin hebben we onderhoudsarm gemaakt. Het fijne is dat Roel wel kan fietsen. We hebben allebei een elektrische fiets en veel tijd om samen van tochtjes te genieten. En om lekker buiten te zitten en te eten onder de overkapping. We hebben veel meegemaakt, maar wij zijn niet zielig. Het overkomt je en je moet verder. Wij hebben elkaar nog. En onze drie kinderen en vier kleinkinderen wonen allemaal op loopafstand. We hebben een heel mooi gezin, ze kunnen goed met elkaar en we zijn allemaal nog bij elkaar. Alle reden voor dankbaarheid.”
Roel en Hennie Kooistra